Blog: Ongemak Op Het Gemak (een bericht van drs. P. zelf)
20 maart 2025
31 januari jl. was de dag van ons eerste lustrum: immers vijf jaar de diagnose parkinson. Tijd dus voor een etentje? En zeker voor een evaluerend, of mijmerend epistel. Maar dat vlot nog niet zo. De tijd gaat zo snel en ik zo traag. Ik moet er toch nog eens op m’n gemak1 voor gaan zitten. In afwachting daarvan en voor ’t gemak een greep uit de oude 'bloggendoos’. Dat leverde de onderstaande fragmenten op uit een onderschepte tweet – eh sorry - een post van drs. P. zelve, gericht aan enkele maten van het 'Genootschap Van Zenuwslopers'. Hij zet daarin vol leedvermaak de parkinsonpatiënt, in dit geval ondergetekende, te kakken.
Denken ze me te kunnen opdragen de jaarcijfers aan te leveren2. Nou daar veeg ik mooi m’n gat aan af. Ik bepaal zelf wel of ik iets schrijf, waar over, of wanneer. En nu je toch over een gat hebt. Ik zag net mijn gastheer richting ‘t kleinste kamertje gaan. Doet-ie tegenwoordig verdacht vaak en soms moet-ie rennen. Eens even door het sleutelgat loeren. Ja hoor, zie daar die kneus op het gemak staan en zitten klooien, zó onhandig en traaaag! Het begint al met een slappe vingerpoging de broeksknoop los te peuteren. Vroeger was dat alles 'kakken zonder douwen'. Maar zoals het nu gaat….
Echt leuk wordt het als hij de dingen niet op z’n gemak kan doen (bijvoorbeeld vanwege tijdsdruk en/of aandrang), op een klein smoezelig toilet, met nette en net te krappe kleding aan. En liefst nog met een rij ongeduldige wachtenden voor de deur. Maar uiteindelijk dan – gezeten op het gemak – gaat hem nu de depositie van het vast en vloeibaar restmateriaal nog opvallend goed af. Maar dat verandert nog wel als ik verder vorder met mijn sloopwerkzaamheden. Het papierwerk is nu al interessant: Ik zie 'm klooien met het (overigens ook voor hen die niet beven, of niet stram zijn) amper te vinden en te vatten begin van de rol. En ik verheug me nu al op de toekomstige knoeiboel bij het afvegen. Dan is het 'zeg maar dag met je handje tegen de onafhankelijkheid!' Als ’m dan ook nog figuurlijk de broek afzakt van het niet meer (je eigen broek) op kunnen houden, of laten zakken. Ja, dan heb ik echt eer van m’n werk.
Het mooie is ook dat mijn gastheer – en met hem velen – deze 'bekakte' bedoening vaak zo gênant vinden, dat ze het er niet met anderen over durven, of willen hebben. Ze moeten ook hun behoefte om te praten dus krampachtig op houden, krijgen ze een 'emotionele obstipatie' als toegift. Mijn dag kan nu al niet meer stuk, maar toch ga ik straks ff in de slaapkamer gluren om te zien of ze daar nog wat klaar maken, of dat het werk mijner handen daar ook al zichtbaar is3. Shit, da’s waar ook, de slaapkamerdeur heeft geen sleutelgat! Ook al was ik een smurf, ik krijg er niets van te zien dus.
Ik pak ze wel op een andere manier. Vanwege dat eerste lustrum nodig ik ze uit voor een etentje in een chic restaurant. Ik ga het er die avond zelf ook goed van nemen en dan bij de koffie met cognac verras ik ze… Ik heb – natuurlijk – geen geld bij me, zogenaamd vergeten. Of ze het tot – mijn schande – even willen voorschieten. Gaan ze natuurlijk nooit terugkrijgen.
Voetnoten
- De foto toont een afbeelding van een gemak, gesitueerd boven het water, waarmee het van onderen een open verbinding had.
- Drs. P, tevens 'huisvriend', is hier in de rol van een lastige compagnon, die zich op slinkse wijze heeft binnengewerkt in een bouwonderneming. Zoals je van hem kunt verwachten, heeft hij de afdeling sloopwerken onder zijn hoede. En hij hoedt op zeer eigen wijze, waarbij hij zelf nagenoeg niet is aan te sturen.
- Die kamer zonder sleutelgat is natuurlijk maar één van de decors waartegen de spelers (zo er sprake is van meer dan één speler) hun steeds veranderende dubbelrollen van geliefden/partners èn van mantelzorger en patiënt steeds weer moeten leren en spelen. Zie over die rolveranderingen bijvoorbeeld ook de blog 'Rollercoaster' van Remko Bogaard.