Blog: Ruzie in de straat
24 oktober 2024
Het is half drie ’s nachts. Gelach, harde stemmen, jongelui terug van een feestje of de kroeg. Ze hebben het reuze naar hun zin. Nu staan ze pal onder het slaapkamerraam van de 84 jarige Jan, zwaar hartpatiënt en al ruim 40 jaar tevreden wonende op dat adres samen met zijn echtgenote van 80.
De buren van Jan zijn verhuisd en nu heeft een rijke papa voor zijn studerende zoon het huis naast dat van Jan gekocht. De zoon is hoofdbewoner en hij verhuurt kamers aan medestudenten. Het is de hele week een komen en gaan van vrienden en vriendinnen die op luide toon binnenshuis converseren, stevig muziekje aan, biertje erbij, veelvuldig toiletgebruik, deuren slaan hard dicht, gezellige studentenwoning. Maar niet voor de oude Jan, die mist zijn vroegere buren waarmee hij al zolang goed kon opschieten. Hij ergert zich al maanden. De jongelui zijn zich van geen kwaad bewust, ook die nacht niet.
Plotseling een zware stem die schreeuwt: "Stilte!" Heel even stopt het gepraat en gelach, dan gaan de studenten vrolijk verder. "He," schreeuwt de oude marineman. De flinke groep jongeren trekt zich hier niets van aan.
Jan stormt naar buiten en gaat de discussie aan. "Ik kan er niet meer tegen," zegt hij op luide toon. "Ouwe zeur," reageert een vrouwelijke feestganger. Jan ontploft en gaat zijn huis binnen, belt de politie, die is er binnen vijf minuten. Er ontstaat een nog heftiger discussie. Jan heeft al meermalen geklaagd bij zijn jonge buren en iedere keer wordt hem beloofd dat zij rekening met hem en zijn echtgenote zullen houden. Toch, als de drank en andere versnaperingen bij sommigen hen luidkeels uit de band doen springen, wordt het vuur bij Jan weer opgestookt.
De politieagenten spreken langdurig met de buren en buurtgenoten die zich ermee gaan bemoeien. Ook al omdat ook zij overlast ervaren in hun eerder zo rustige woonbuurt. De agenten zijn net weg of de discussie laait weer op.
"Jan, jij, go, go, go," roept een van de mannelijke jongelui nadat Jan geïrriteerd zei: "Opsodemieteren jullie." Het is ondertussen vier uur ’s nachts, de politie keert terug. Zo gaat het nog een tijdje door. Ondertussen heeft de hoofdbewoner/student zijn ouders gebeld. Die komen en sussen beide partijen. Het is ondertussen vijf uur geweest, mijn echtgenote en ik liggen al die tijd wakker. Als parkinsonpatiënt met nog enige serieuze kwalen heb ik mijn nachtrust hard nodig. De dag volgend op deze slapeloze nacht ben ik off.