Blog: Dat mijn lichaam wordt als een doodskist

Blog: Dat mijn lichaam wordt als een doodskist

12 september 2023 door Hans de Rijke

Dat is in het eerste jaar na de parkinsondiagnose mijn grootste angst. Deze angst wordt werkelijkheid in de eindbeelden van de film 'Spoorloos'. De hoofdpersoon wordt wakker in een doodskist diep onder de grond en hij heeft er (onbewust) zelf voor gekozen. Einde van de film.

Maar voor mij begint het pas!

Aan het begin van mijn film verschijnt de Engelse arts James Parkinson, die leefde van 1755 tot 1824. Hij beschrijft als eerste de ziekte, die later naar hem is vernoemd. Hij publiceert in 1817 een artikel waarin hij 'shaking palsy' beschrijft. 'Palsy' verwijst naar de spierverstijving en 'shaking' naar de tremoren (trillingen)die zichtbaar worden.

Later wordt ontdekt dat de hersencellen uit de 'substantia nigra' (in de centrale hersenen) langzaam afsterven. Deze zwarte substantie zorgt voor de aanmaak van dopamine.

Deze dopamine is een 'boodschapperstof', die via elektrische schokjes het spiersysteem activeert en ook de stemming beïnvloedt.

Omdat het afsterven of aan de linkerkant of aan de rechterkant van de hersenen begint hebben mensen met parkinson altijd een goede en een slechte kant.

Helaas is bij mij rechts de slechte kant en dat heeft al snel consequenties voor het schrijven en het autorijden.

Mijn eerste bewuste kennismaking met parkinson verloopt via de beelden van prins Claus die verstijft en onconventioneler wordt. Zijn periodes van depressiviteit lijken eerst een reactie te zijn op zijn ingeperkte rol als prins-gemaal, later blijkt het een voorbode te zijn van parkinson. Daarna komen de andere bekende namen van mensen die aan parkinson lijden (en leden): paus Johannes Paulus, Mao Tse Tung, Adolf Hitler, Mohammed Ali en Fidel Castro. Een illuster gezelschap, niet waar!

Bij mij merk ik rond 2001 de eerste verschijnselen op: het schrijven verloopt niet zo soepel meer en bij het lopen lijkt het of ze die stoeptegels niet rechtgelegd hebben; mijn rechtervoet schraapt er iedere keer overheen. Terugkijkend zijn er eerdere tekenen van verval: zeker 10 jaar daarvoor is mijn reukvermogen sterk achteruit gegaan. Het hardlopen is in 2000 gestopt vanwege regelmatige stijfheid in mijn kuiten, mijn cellospelen is al een paar jaar eerder opgehouden vanwege gebrek aan tempo en ook mijn onvermogen om de didgeridoo te bespelen kan ik wel terugbrengen op het vroegtijdig verstijven van de bovenlip (“Pap, bries nog eens als een paard”, riepen mijn kinderen vroeger al. Ik kon het niet!)

Daarna glij ik langzaam uit. Na een intensief jaar aan de School voor Sjamanisme rij ik op een vroege septembermorgen op de fiets naar het station om te gaan werken op de Vrijeschool in Alkmaar. Onderweg voel ik me duizelig worden en ik begin te rillen en te huilen. Hoe ik weer thuis gekomen ben weet ik niet meer, maar de huisarts Loek Beukman constateert die morgen aan mijn bed: ”De beer is geveld”.

Ik heb toen een half jaar niet gewerkt. Deze periode kenmerkt zich door de verzuchting van de huisarts:"Hebben we hier te maken met een man met een burn-out of zit hier een man voor me met neurologische verschijnselen?”

In maart ga ik weer fulltime werken en dat gaat goed. Toch blijven de lichamelijke klachten bestaan en een traject van fysiotherapie en osteopatie volgt. Maar niets helpt.

Op de laatste dag voor zijn pensioen stuurt Loek Beukman me weer naar de neuroloog.

Die prinjesdinsdag wordt het vonnis geveld. Het is september 2003.

Ga terug naar alle blogs van Hans de Rijke

 

Reacties

Terug naar boven