Zorgverleners moeten vaker en eerder beginnen over zorg in laatste levensfase

Zorgverleners moeten vaker en eerder beginnen over zorg in laatste levensfase

9 juli 2024

Mensen die weten dat zij ongeneeslijk ziek zijn, verwachten van hun zorgverleners dat zij gesprekken starten over de rest van hun leven, en de mogelijke rol van de zorgverlening daarin. Omdat mensen dat zelf niet zo snel doen stellen ze het op prijs als zorgverleners het initiatief nemen. In de ogen van patiënten gebeurt dat nu te weinig. Daardoor lopen patiënten belangrijke informatie mis over verschillende vormen van zorg, ondersteuning en begeleiding die in hun laatste levensfase wel beschikbaar is. Dit blijkt uit een onderzoek onder ruim achtduizend deelnemers van het Zorgpanel van Patiëntenfederatie Nederland dat is uitgevoerd in samenwerking met Stichting Palliatieve Zorg Nederland (PZNL).

Bron: Patiëntenfederatie Nederland

De vragen over het voeren van gesprekken over palliatieve zorg en/of de laatste levensfase, zijn voorgelegd aan drie groepen. Patiënten met één of meer ernstige aandoeningen waaraan ze waarschijnlijk overlijden, naasten die zorgen voor iemand in de laatste levensfase en 70-plussers. Van deze patiënten heeft slechts 12 procent gesprekken over palliatieve zorg en de laatste levensfase met hun zorgverlener gevoerd.

‘In de meeste gevallen was het de huisarts die de gesprekken voerde’

Een overgrote meerderheid van de deelnemers die al wel gesprekken voerden met een zorgverlener over de toekomst, en de beschikbaarheid van (palliatieve) zorg daarin, was (zeer) tevreden over dit gesprek. Zij roemden vooral de zorgverleners om hun empathie, het vermogen goed te kunnen luisteren, tijd te nemen en behulpzaam, open en duidelijk te zijn. In de meeste gevallen was het de huisarts die de gesprekken voerde.

Gesprekken geven rust

De waarde van deze gesprekken is voor de deelnemers overduidelijk zeer positief: ze kregen voldoende en duidelijke informatie, ze konden hun wensen duidelijk maken en ze konden alles bespreken.

Lees verder op de website van Patiëntenfederatie Nederland

Labels:

Terug naar boven