De rol van de signaalstof acetylcholine in het cognitief functioneren in de vroege fase van de ziekte van Parkinson

De rol van de signaalstof acetylcholine in het cognitief functioneren in de vroege fase van de ziekte van Parkinson

14 maart 2022

Cognitieve achteruitgang komt veel voor bij de ziekte van Parkinson. Zo kan het denken trager worden, kan het lastiger worden om te multi-tasken en kunnen er geheugenproblemen optreden. Cognitieve achteruitgang komt vaker voor naarmate de ziekte vordert, maar ook in de vroege fase kunnen cognitieve tekorten aanwezig zijn. Het ontstaan en verloop van de cognitieve achteruitgang kan erg verschillen tussen personen. In het Dutch Parkinson Cohort (DUPARC) onderzoek worden de onderliggende ziektemechanismen van de cognitieve achteruitgang in de vroege fase onderzocht. De eerste resultaten zijn recentelijk gepubliceerd.

Door: Sygrid van der Zee

De oorzaak van de cognitieve achteruitgang bij de ziekte van Parkinson is complex en nog grotendeels onduidelijk, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de boodschapperstof acetylcholine in de hersenen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat het cholinerge systeem, met acetylcholine als boodschapperstof, is aangedaan bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Aangetoond is dat met name patiënten in een later stadium van de ziekte verminderde cholinerge activiteit laten zien, die op haar beurt samenhangt met de cognitieve achteruitgang bij de ziekte. Het was echter nog niet duidelijk in hoeverre het cholinerge systeem al aangedaan is in het begin van de ziekte, en wat de rol is in de cognitieve problemen in de vroege fase.

Het onderzoek

Het doel van deze studie was om het cholinerge systeem bij patiënten te onderzoeken die net de diagnose hebben gekregen en nog geen parkinsonmedicatie gebruiken. In totaal zijn 57 patiënten met de ziekte van Parkinson en 10 gezonde controledeelnemers meegenomen in dit onderzoek. Van alle deelnemers is het cognitief functioneren in kaart gebracht door een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek. Het cholinerge systeem is onderzocht met PET beeldvorming. Op basis van het neuropsychologisch onderzoek werd onderscheid gemaakt tussen patiënten met PD-MCI en patiënten zonder cognitieve tekorten. Vervolgens zijn de cholinerge PET scans van beide groepen vergeleken met de scans van gezonde controledeelnemers.

De resultaten

De resultaten van dit onderzoek laten zien dat bij bijna 30% van de patiënten op het moment van het krijgen van de diagnose parkinson, al sprake was van PD-MCI. De analyse van de cholinerge PET scans laat zien dat al in de vroege fase van de ziekte er veranderingen zijn in het cholinerg systeem. Beide patiëntengroepen lieten verminderde cholinerge activiteit zien in het achterste deel van de hersenschors. Een opmerkelijke bevinding was dat – naast de verminderde cholinerge activiteit achter in de hersenen – ook een hógere cholinerge activiteit werd gevonden, die meer centraal en voor in de hersenen werd waargenomen. Deze hogere activiteit werd met name bij patiënten zonder cognitieve tekorten gezien en was maar in mindere mate aanwezig bij de PD-MCI groep. Dit laatste, de hogere activiteit van het cholinerge systeem bij mensen met de ziekte van Parkinson, wijst mogelijk op een compensatiemechanisme van het cholinerge systeem. Het is mogelijk dat de cholinerge activiteit eerst omhoog gaat, en dat deze compensatie nodig is om de cognitie op peil te houden. Dit zijn belangrijke bevindingen om beter inzicht te krijgen in de werking van de cognitie bij de ziekte van Parkinson en geeft aanknopingspunten voor het juist inzetten van eventuele medicatie.   

Bron

Het onderzoek is recent gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Movement Disorders en is vrij verkrijgbaar (Open Access).

Terug naar boven