Atypisch parkinsonisme: vroege diagnose met kwantitatieve MRI

Atypisch parkinsonisme: vroege diagnose met kwantitatieve MRI

18 november 2021

Parkinson staat bekend als een ziekte die moeilijk vroegtijdig te diagnosticeren is. Dit komt onder andere omdat het zich langzaam opbouwt totdat symptomen zodanig erg worden, dat er medisch hulp wordt gezocht. Tijdens de diagnose zijn neurologen ook op zoek naar symptomen voor minder bekende vormen van parkinsonisme, deze heten atypisch parkinsonisme.

Door Samy Abo Seada, Erasmus MC Rotterdam

Parkinson staat bekend als een ziekte die moeilijk vroegtijdig te diagnosticeren is. Dit komt onder andere omdat het zich langzaam opbouwt totdat symptomen zodanig erg worden, dat er medisch hulp wordt gezocht. Tijdens de diagnose zijn neurologen ook op zoek naar symptomen voor minder bekende vormen van parkinsonisme, deze heten atypisch parkinsonisme.

Wanneer patiënten atypisch parkinsonisme krijgen, lijken de symptomen veel op patiënten met de bekende ziekte van Parkinson. Maar, atypisch parkinsonismen zijn heel andere ziektes, met andere oorzaken. Ze hebben daardoor dus ook een ander verloop en behandeling nodig. Bekende vormen van atypisch parkinsonisme zijn:

  • Multipele systeem atrofie, de Parkinson-variant (MSA-P)
  • Multipele systeem atrofie, de cerebellaire variant (MSA-C)
  • Progressieve supranucleaire verlamming (PSP)

Naar schatting komen deze vormen jaarlijks ongeveer bij 2500 patiënten voor in Nederland, en krijgt ongeveer een kwart van deze patiënten de verkeerde diagnose. Als er al in een eerdere fase de juiste diagnose kan worden gesteld, kan ook eerder de juiste behandeling en begeleiding gegeven worden. Daarnaast kan dan het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen verbeterd worden. Dit is hard nodig, omdat er voor deze vormen momenteel geen medicijnen bestaan, al is er nu wel onderzoek naar.

Nieuwe MRI-technieken

Wij willen nieuwe MRI-technieken uitproberen op verschillende groepen parkinsonismepatiënten, om te kijken of we deze patiënten hiermee vroegtijdig van elkaar kunnen onderscheiden. De nieuwe MRI technieken heten Quantitative Susceptibility Mapping (QSM), Diffusion Tensor Imaging (DTI), Neuromelanine MRI (NM-MRI) en atrofie-metingen.

Recent wetenschappelijke literatuur heeft aangetoond dat deze technieken de ziektes van elkaar kunnen onderscheiden nadat een diagnose is vastgesteld. Wij willen onderzoeken of het ook vroegtijdig gebruikt kan worden, voordat patiënten met een atypische vorm een diagnose krijgen.

QSM is een techniek die het gemeten magnetisch veld van MRI herleidt naar ijzerstapeling in kleine delen van de hersenen.

DTI is een techniek waarbij de kwaliteit van het myeline in de hersenen wordt gemeten. Myeline is een vettige stof in de hersenen die belangrijk is voor het geleiden van hersensignalen.

NM-MRI is een MRI methode die structuren waar veel neuromelanine in zit, beter zichtbaar maakt. Neuromelanine is een natuurlijke stof die cellen een zwarte kleur geeft. Er wordt hierbij gezocht naar een ongewone lage hoeveelheid in bepaalde hersendelen.

Atrofie betekent schrompelen van hersendelen. Dat is een proces dat normaal optreedt met het ouder worden. Er wordt gezocht naar ongewone verhoudingen tussen hersendelen in de hersenstam.

Als het onderzoek slaagt dan kunnen de nieuwe MRI technieken plaatsnemen in toekomstig groter klinisch onderzoek, om het diagnosticeren van atypisch parkinsonisme te verbeteren.

Terug naar boven