Levensverwachting bij de ziekte van Parkinson

Levensverwachting bij de ziekte van Parkinson

22 september 2020

Uit onderzoek blijkt dat het effect van de ziekte van Parkinson op de levensverwachting beperkt is. Maar hoe beperkt? En wat is levensverwachting eigenlijk precies?

Door Werkgroep Wetenschapsnieuws

Om met het laatste te beginnen, levensverwachting is een statistisch begrip dat het aantal jaren aangeeft dat mensen uit een bepaalde groep gemiddeld nog te leven hebben. Zo’n gemiddelde zegt niet direct iets over het lot van een individu, maar wel iets over de statistische kans om een bepaalde leeftijd te bereiken. Die is groter als de levensverwachting hoger is.

De gemiddelde leeftijd die mensen in een groep bereiken kun je eigenlijk alleen maar achteraf met zekerheid bepalen, als bekend is wanneer iedereen in de groep overleden is. Als het om levende personen gaat kan men een schatting maken, door, bijvoorbeeld, aan te nemen dat de huidige bekende sterftecijfers ook in de toekomst gelden. Op de website van het CBS zijn schattingen te vinden van de levensverwachting in Nederland, uitgesplitst naar geslacht en leeftijd.

Sommige websites melden dat de gemiddelde levensverwachting voor mensen met Parkinson vrijwel even hoog is als die van mensen die de ziekte niet hebben. Andere sites wijzen er op dat de gemiddelde levensverwachting wat korter is. In een beleidsadvies van de Parkinson Vereniging uit 2015 over de laatste fase van de ziekte van Parkinson staat dat de levensverwachting van parkinsonpatiënten gemiddeld twee jaar korter is dan die van mensen zonder de ziekte. Volgens het CARPA onderzoek, in 2019 besproken in onderzoeksnieuws, hangt de mate van verkorting nog weer af van de ernst van de parkinsonklachten en de aanwezigheid van vroege stoornissen van het geheugen en denken.

Dit jaar verscheen nieuw onderzoek met nieuwe details.

Wat is nieuw?

De nieuwe studie (Dommershuijsen et al, 2020) bracht in kaart wat het effect op de levensverwachting is van de leeftijd waarop de diagnose parkinsonisme* gesteld wordt. De studie was onderdeel van een groter onderzoek, het Erasmus Rotterdam Gezondheidsonderzoek (ERGO) waarin bijna 15.000 deelnemers van 45 jaar en ouder uit de Rotterdamse wijk Ommoord gevolgd worden. ERGO startte in 1990 en loopt nog steeds.

In het onderzoek naar de levensverwachting werden deelnemers van 55 jaar en ouder die de diagnose parkinsonisme kregen gevolgd, en gekoppeld aan vergelijkbare deelnemers (‘controlepersonen’) zonder parkinsonisme, waarbij gelet werd op zaken als leeftijd, geslacht, maar ook op de eventuele aanwezigheid van andere ziektes. Er werd steeds onderscheid gemaakt tussen de ziekte van Parkinson en andere vormen van parkinsonisme. Van alle deelnemers werd de ziektegeschiedenis bijgehouden (waaronder de leeftijd waarop de diagnose plaats vond), en van personen die overleden werd de sterftedatum vastgelegd. Daardoor was het mogelijk om de absolute verschillen in levensverwachting tussen patiënten en controlepersonen te bepalen op verschillende diagnoseleeftijden. Door toeval en door het beperkte aantal personen (297) dat de diagnose parkinsonisme kreeg, zijn die schattingen nooit helemaal precies - ze kunnen er zelfs wel enkele jaren naast zitten – maar toch was er een aantal duidelijke trends.

Resultaten

Zoals verwacht was de levensverwachting voor mensen met de diagnose ziekte van Parkinson korter dan voor de mensen in de bijpassende controlegroepen, gemiddeld 2 à 4 jaar. Het verschil hing sterk af van de leeftijd waarop de diagnose plaats vond. Bij 55 jaar was de ‘gezonde’ levensverwachting zo’n 30 jaar, maar met de diagnose ziekte van Parkinson ongeveer 10 jaar korter (met een onzekerheid van zo’n 5 jaar naar boven en beneden). Bij diagnose op 75-jarige leeftijd was de reductie kleiner, 3 à 4 jaar bij een ‘gezonde’ levensverwachting van nog zo’n 12 jaar. Bij diagnose op nog hogere leeftijden waren de verschillen nog weer kleiner. De gevonden verschillen waren wat groter voor mannen dan voor vrouwen, maar de auteurs zijn op dit punt voorzichtig met hun conclusies. Dit zou verder onderzocht moeten worden. De levensverwachting bij de diagnose atypische parkinsonisme was in alle leeftijdscategorieën korter dan die bij de diagnose ziekte van Parkinson, maar heel verschillend voor de verschillende vormen van (atypisch) parkinsonisme. Daarom wordt aanbevolen om in vervolgstudies onderscheid te maken tussen die verschillende vormen.

* Parkinsonisme?

In de wetenschap wordt het begrip parkinsonisme meestal gereserveerd voor een aantal typische verschijnselen van de ziekte van Parkinson. De ziekte van Parkinson is een van de veroorzakers van die verschijnselen, maar er zijn ook andere veroorzakers en die duidt men dan aan als atypische parkinsonismen. De Parkinson Vereniging doet het anders, en spreekt meestal over parkinson èn parkinsonismen, naast elkaar, waarbij met parkinson de ziekte van Parkinson bedoeld wordt en met parkinsonismen de atypische vormen. Bovenstaande samenvatting volgt de conventies van het besproken artikel. Dus, waar parkinsonisme staat leze men: ziekte van Parkinson èn (atypische) parkinsonismen.

Referenties

CBS: Levensverwachting; geslacht, leeftijd (per jaar en periode van vijf jaren) https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/37360ned/table

Erasmus Rotterdam Gezondheidsonderzoek (ERGO): https://www.ergo-onderzoek.nl

Lisanne J. Dommershuijsen, Alis Heshmatollah, Sirwan K.L. Darweesha, Peter J. Koudstaala, M. Arfan Ikram, M. Kamran Ikram, 2020. Life expectancy of parkinsonism patients in the general population. doi:10.1016/j.parkreldis.2020.06.018

 

Terug naar boven