Verslag presentatie Marouska van Ommen: Apomorfine bij visuele hallucinaties
17 november 2018
Marouska van Ommen is arts-onderzoeker bij de afdeling Neurologie van het UMCG. Zij doet onderzoek naar visuele hallucinaties, zowel bij mensen met de ziekte van Parkinson als bij mensen met een psychotische aandoening.
Velen kennen van parkinson van motorische symptomen, maar er zijn meer symptomen. Een hiervan hallucinaties, het zien van dingen die er niet zijn zonder prikkels van buitenaf. Dit komt voor bij 30% van de mensen met parkinson. In latere fase en op hogere leeftijd zelfs bij zo’n 60% van de mensen. Eerst zien mensen vaak dieren of mensen die er niet zijn, later worden de hallucinaties erger en hebben mensen zelf ook niet meer door dat er sprake is van een hallucinatie. Mensen kunnen hierbij paranoïde gedachten hebben. Hallucinaties zijn belastend. Hieraan gerelateerd zijn vaak ook slaapproblemen, depressie en angst.
Visuele perceptie verstoord
Bij parkinson kan de visuele perceptie verstoord zijn, maar ook de aandacht, waardoor een hallucinatie kan ontstaan. Dit heeft gedeeltelijk te maken met eiwitafzettingen maar ook het ontbreken van boodschapperstoffen heeft hier invloed op.
Aanpassen medicatie
Eerst wordt gekeken of medicatie kan worden aangepast, maar dit kan niet altijd. Er wordt gezocht naar een nieuwe behandelingen, zoals bijvoorbeeld continue onderhuidse toediening van apomorfine. Dit wordt nu vooral toegepast voor fluctuaties in het bewegen. Het is gebleken dat hallucinaties hierdoor niet verergeren, of zelfs verminderen. Het nadeel is echter dat ook andere medicatie is afgebouwd, dus het resultaat kan ook hierdoor komen.
De onderzoeksopzet
De onderzoeksopzet is dat eerst wordt gekeken naar de effectiviteit van apomorfine versus een placebo. Het onderzoek wordt gerandomiseerd uitgevoerd, dus mensen worden willekeurig en dubbelblind ingedeeld. Zowel deelnemers als onderzoekers kunnen zo niet beïnvloed worden. Inclusiecriteria zijn: minimaal 1 maal per week hallucinatie, diagnose parkinson en ouder dan 30 jaar. Een exclusiecriterium is een lage bloeddruk bij opstaan.
Wat houdt het onderzoek in voor deelnemers
Het onderzoek vindt in het UMCG en thuis plaats. Er wordt een hartfilmpje gemaakt en bloed afgenomen. Er wordt in een korte opname gekeken naar de apomorfine verdraagzaamheid. Daarna gaat de deelnemer naar huis en thuis start de apomorfinebehandeling die 28 dagen duurt. Toediening geschiedt gedurende 16 uur per dag, wanneer iemand wakker is. Daarna worden het effect en bijwerkingen gemeten en in een follow up wordt gevraagd of de behandeling heeft geholpen. Wanneer dit het geval is, dan mag iemand deze behandeling blijven gebruiken.