Dopaminegebrek maakt patiënten met parkinson depressief

Dopaminegebrek maakt patiënten met parkinson depressief

29 april 2015

Patiënten met de ziekte van Parkinson hebben minder dopamine in hun hersenen. Daardoor krijgen zij niet alleen last van bewegingsklachten maar hebben zij ook vaker last van depressiviteit en andere psychiatrische klachten.

Op hersenscans van parkinsonpatiënten is bovendien te zien dat een kleine amygdala, een deel van de hersenen dat zorgt voor de verwerking van emoties, gerelateerd is aan angsten die veel patiënten ervaren. Dit concludeert Chris Vriend, neurowetenschapper bij VUmc.

De ziekte van Parkinson is meer dan een bewegingsstoornis met motorische klachten. De ziekte gaat ook gepaard met angstklachten, depressiviteit en impulsiviteit. Chris Vriend heeft de neurobiologische achtergrond van deze psychische symptomen onderzocht met behulp van hersenscanonderzoek.

Biologische achtergrond verklaard 
Vriend ontdekte dat een vermindering in dopamine – door het afsterven van dopamine-producerende hersencellen – bijdraagt aan het optreden van depressie en de ontwikkeling van impulsiviteitsklachten, zoals gok- en eetverslavingen. Dopamine is een signaalstof die de communicatie tussen hersencellen kan beïnvloeden door deze te versterken of te remmen. Bij parkinsonpatiënten is dit proces verstoord. “Het afsterven van dopamine-producerende hersencellen kan direct gevolgen hebben voor de ontwikkeling van een depressie omdat andere hersencellen daardoor minder goed met elkaar kunnen communiceren.”

Overstimulatie 
Daarnaast lijkt het dopaminegebrek ook de ontwikkeling van impulsiviteitsklachten uit te lokken.“Bij sommige patiënten worden de nog overgebleven dopamine-producerende hersencellen extra gevoelig voor de effecten van dopaminemedicatie. Bepaalde hersencellen die belangrijk zijn voor beloning en motivatie worden door de medicatie overgestimuleerd, met als gevolg gok- of eetverslavingen.” Bovendien blijkt dat angstklachten van deze patiënten gerelateerd zijn aan een kleinere amygdala, een belangrijke hersenstructuur voor de verwerking van emoties.

De resultaten van dit onderzoek dragen bij aan het ontrafelen van de neurobiologische achtergrond van angst, depressie en impulsiviteit. Bovendien bieden zij handvaten voor het gebruik van hersenscanonderzoek om het risico op de ontwikkeling van deze neuropsychiatrische stoornissen in te schatten.

Bron: zorgkrant.zorgportaal.nl, VUmc, 29 april 2015

Terug naar boven